Nieuwe bedragen voor de beschikbaarheidbijdragen

11/12/2019
Afbeelding nieuwsberichten

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft op basis van de uitkomsten uit het kostenonderzoek naar de vergoedingsbedragen voor de ggz-opleidingen nieuwe bedragen voor de beschikbaarheidbijdragen vastgesteld.


De Federatie van Gezondheidszorgpsychologen en Psychotherapeuten (FGzPt) is verantwoordelijk voor de erkenning van praktijkopleidingsinstellingen, het beheer van de opleidingsregisters van de psychologische BIG-vervolgopleidingen en vervult een rol in de verantwoording van de beschikbaarheidbijdragen richting de NZa. Vanuit deze verantwoordelijkheid wordt de FGzPt op dit moment regelmatig benaderd met vragen over de besteding van de beschikbaarheidbijdragen.


Middels dit bericht willen wij ervoor zorgen dat alle praktijkopleidingsinstellingen goed geïnformeerd zijn over welke kosten de beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen in de GGZ vergoedt. De NZa heeft hierover begin november een informatiekaart uitgebracht. Daarnaast beantwoorden wij een aantal vragen die de FGzPt over het kostenonderzoek en de nieuwe vergoedingsbedragen heeft ontvangen. Dit doen wij mede namens en in afstemming met GGZ Nederland en in afstemming met de NZa.


Het kostenonderzoek
De vergoedingen voor de ggz-opleidingen zijn bij het tot stand komen van het opleidingsfonds in 2008 bepaald en daarna elk jaar geïndexeerd. De NZa vindt het van belang dat de vergoedingsbedragen kostendekkend zijn en is daarom in 2016 gestart met een kostenonderzoek naar de vergoedingsbedragen voor de ggz-opleidingen. Tevens waren er berichten uit het veld dat de beschikbaarheidbijdragen ontoereikend waren om alle kosten van de opleiding te dekken. De werkwijze en uitkomsten van het onderzoek zijn beschreven in de Eindrapportage Beschikbaarheid van (medische) vervolgopleidingen GGZ dat de NZa op 1 augustus 2019 op haar website publiceerde(1). De rapportage sluit af met een zevental suggesties voor vervolgonderzoek; onderdelen die een nadere onderbouwing of uitwerking behoeven. Hiertoe wordt een onderhoudsagenda opgesteld.


Goed nieuws... en werk aan de winkel
De verhoging van de beschikbaarheidbijdragen is goed nieuws: hiermee wordt tegemoet gekomen aan een lang bestaande vraag van het veld. Het is een goede stap in de richting van een kostendekkende vergoeding voor de opleidingen.


Maar er is ook werk aan de winkel.


Ten eerste is het van belang dat de beschikbaarheidbijdrage wordt aangewend zoals deze is bedoeld. Met andere woorden: dat het bedrag wordt gebruikt voor de onderdelen waarop de berekening is gebaseerd. De beschikbaarheidbijdrage is bedoeld ter dekking van het Collegegeld (de kosten voor de theorie-opleiding van de opleideling), de inzet van de opleidingsgroep (bestaande praktijkopleider(s), de supervisor(s) en de werkbegeleider(s) of mentor(s)), de salariskosten van de opleideling en alle overheadkosten die de zorgaanbieder maakt zodat de opleideling kan worden opgeleid en zorg kan leveren, zoals de kosten van niet-behandelend personeel (zoals het secretariaat) en de (huur)kosten van het gebouw. Als de beschikbaarheidbijdrage niet wordt aangewend om deze kosten te dekken, beïnvloedt dit mogelijk niet alleen de kwaliteit van de opleiding maar bestaat tevens het risico dat deze onderdelen bij een toekomstige herberekening van de beschikbaarheidbijdrage buiten beschouwing worden gelaten.

Ten tweede dienen de veldpartijen aan de slag te gaan met de onderbouwing of uitwerking van de in het rapport gedane suggesties voor vervolgonderzoek. De partijen die hierin een verantwoordelijkheid hebben, waaronder de branche- en beroepsverenigingen, het Landelijk P-opleidersoverleg en de FGzPt, zijn hiervoor aan de slag.


Veel gestelde vragen
Voor een aantal praktijkopleidingsinstellingen zal de informatie over het kostenonderzoek en de besteding van de beschikbaarheidbijdragen nieuw zijn, of vragen oproepen.
Hier worden een aantal veel gestelde vragen behandeld.


(1)De rapportage kunt u vinden via https://puc.overheid.nl/nza/doc/PUC_285273_22/