Uitspraak Raad van State

17/9/2025
Afbeelding nieuwsberichten

De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft op 9 juli jl. uitspraak gedaan in een beroepsprocedure tegen het besluit van de minister om een opleidingsinstelling niet aan te wijzen voor de opleiding tot gezondheidszorgpsycholoog. Bij dit besluit baseerde de minister zich op het advies van de CRT, dat grotendeels steunde op het rapport van de door de CRT ingestelde visitatiecommissie.

De Afdeling heeft geoordeeld dat de visitatiecommissie over de vereiste deskundigheid beschikte, onafhankelijk was en onderbouwde oordelen heeft gegeven over de kwaliteit van de opleiding. Op basis daarvan heeft de Commissie Registratie en Toezicht (CRT) overtuigend vastgesteld dat er sprake was van serieuze kwaliteitstekorten.

Tegelijkertijd uit de Afdeling in haar uitspraak ook commentaar op de zorgvuldigheid van het proces. Hiermee wordt niet bedoeld dat het advies van de CRT slordig of achteloos tot stand is gekomen, maar dat in de procedure diverse onvolkomenheden zaten. Dit had met name te maken met het ontbreken van een vooraf duidelijk en door de minister bekrachtigd beoordelingskader. Daardoor was naar oordeel van de Afdeling voor de betreffende opleidingsinstelling onvoldoende helder hoe de open normen uit het Besluit gezondheidszorgpsycholoog door de CRT zouden worden getoetst.

Daarnaast oordeelde de Afdeling dat de CRT als wettelijk adviseur, met inachtneming van de bevindingen van de visitatiecommissie, de wijze van totstandkoming van het visitatierapport af had dienen te wegen en de discrepantie tussen de hoofdpunten van kritiek van de visitatiecommissie en het uiteindelijke advies duidelijker had moeten motiveren.

De CRT neemt deze signalen vanzelfsprekend ter harte en heeft naar aanleiding van de uitspraak haar visitatiekaders inmiddels aangepast. De FGzPt is daarnaast met het ministerie van VWS in gesprek over de bekrachtiging van het beoordelingskader, zodat toekomstige beoordelingen van opleidingsinstellingen kunnen plaatsvinden op basis van een heldere invulling van de open normen.

Ondanks de bovengenoemde procedurele onvolkomenheden heeft de Afdeling ook bevestigd dat de CRT niet anders dan negatief kon adviseren over de kwaliteit betreffende opleidingsinstelling. Daarom oordeelde de Afdeling dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven. De tijdelijke en voorwaardelijke aanwijzing van de opleidingsinstelling is inmiddels vervallen.

  1.            Link naar het overzicht van aangewezen opleidingsinstellingen: https://www.fgzpt.nl/erkenning-en-toezicht/opleidingsinstellingen-en-hoofdopleiders